Beschrijft 5 kunstenaressen en hun werk tussen 1900-1930.
De kunstenaressen die besproken worden zijn:
Constance de Nerée tot Babberich
Agathe Wegerif
Bertha Bake
Christine van Zeegen
Ragnhild d’Ailly
In deze publicatie gaan de auteurs ervan uit dat ‘zichtbare textielkunst, geassocieerd met vrouwen, zou gaan over onzichtbare dingen, fantasma’s. Dingen die nooit gezien kunnen worden, maar de aantrekkingskracht bepalen van wat concreet te zien is.’
Textielkunst is niet uiterlijk maar innerlijk. De diepere betekenis van het werk van de kunstenaressen wordt onderzocht langs de lijnen en constructies van vrouwelijkheid en impliciet mannelijkheid, van expressie en verlangen.
Auteurs: Marjan Groot en Hanneke Oosterhof
Uitgave van het Textielmuseum, 2005
Paperback met flapkaft.
83 pagina’s, 24 x 21,5 cm.
In zeer fraaie conditie!